In Nederland
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 wonen er in Nederland slechts enkele duizenden Surinamers en Antillianen. De meesten zijn er tijdelijk, voor studie of vakantie. Ze behoren tot de Joods-witte of creoolse elite.
Na de Duitse inval op 10 mei 1940 sneuvelen er enkelen in de vijf dagen dat Nederland strijdt tegen de Duitse overmacht.
Gekleurde Antillianen en Surinamers niet vervolgd
Na de capitulatie van het Nederlandse leger wonen de Surinamers en Antillianen - die vrijwel allemaal òf Joods òf gekleurd waren - in een Nederland met een regime dat de superioriteit van het 'arische ras' preekt. Het contact met familie overzee wordt volledig verbroken.
Nieuws over de situatie in Suriname en op de Antillen bereikt Nederland zo nu en dan via Radio Oranje en via de pamfletten die door geallieerde vliegtuigen worden uitgestrooid.
Op den duur blijkt dat de zwarte Surinamers en Antillianen niet worden vervolgd, al lag dat in de lijn van het nationaal-socialistische rassenbeleid. De vervolging van de Joden heeft voor de Duitsers prioriteit en er zijn in Europa maar heel weinig gekleurde mensen.
Joodse Antillianen en Surinamers wel vervolgd
Anders dan hun gekleurde landgenoten worden de Surinaamse en Antilliaanse Joden in Nederland dus wel vervolgd, hoewel hun positie iets minder hopeloos is dan die van de Nederlandse Joden.
In Nederland is in de bevolkingsregistratie vaak niet na te gaan welk geloof hun ouders en grootouders hadden. Sommige Joden uit de West worden daardoor niet als Jood geregistreerd en dus ook niet gedeporteerd. Naar schatting worden er toch nog 150 Surinaamse en Antilliaanse Joden vanuit Nederland weggevoerd naar de vernietigingskampen.
Er worden wel maatregelen getroffen tegen de zwarte Surinamers en Antillianen. Zo mogen zwarte jazzmuzikanten niet meer optreden in cafés.
Suriname en de Antillen Amerikaans?
De legering van Amerikaanse troepen in de West wordt een veel besproken kwestie, mede door een grote propagandacampagne van de NSB. Op kleurige posters en in pamfletten wordt beweerd dat de Nederlandse regering in Londen Suriname en de Antillen voorgoed heeft afgestaan aan de Amerikanen!
In de illegale krant De Vonk verschijnt een artikel met een reactie op de propaganda-actie tegen de Amerikaanse troepen in Suriname en op de Antillen en Aruba. Het artikel is hoogstwaarschijnlijk geschreven door de Surinaamse verzetsman Anton de Kom
Relatief veel Surinamers en Antillianen in verzet
Hoewel er geen exacte cijfers bekend zijn, lijkt het erop dat de Surinamers en Antillianen - vergeleken met de Nederlanders in het algemeen - veel verzet plegen. Dit komt deels omdat veel Surinamers en Antillianen studenten zijn, een groep die als geheel een grote bijdrage levert aan het verzet. Het feit dat het nazi-regime racistisch is, geeft Surinamers en Antillianen een extra reden om zich te verzetten.
Relatief veel Surinamers en Antillianen in Nederland zijn actief in het verzet. De bekendsten zijn Anton de Kom, George J.L. Maduro en Segundo J.A. Ecury.
Daarnaast zijn er ook vele Surinamers en Antillianen, die hun leven hebben gewaagd in het verzet tegen nazi-Duitsland onbekend gebleven. Drie van hen zijn: Waldemar Hugh Nods, Job John Bernhard Tolud en Iwan Hugo Kanteman.
Anton de Kom
Anton de Kom (Suriname; 1898 - 1945) vertrekt in 1920 naar Nederland. Hij is een bekende linkse activist. Eind 1932 keert hij terug naar Suriname, maar wordt vanwege zijn antikoloniale activiteiten in 1933 naar Nederland verbannen.
Tijdens de bezetting schrijft hij onder meer stukken voor de Haagse editie van de illegale kranten De Waarheid en De Vonk. Op 7 augustus 1944 wordt hij, met belastende papieren op zak, op straat gearresteerd. Hij zit gevangen in de strafgevangenis in Scheveningen en vervolgens in de concentratiekampen Vught, Sachsenhausen en Neuengamme.
Aan het eind van de oorlog wordt hij naar Sandbostel overgebracht. Hij overlijdt daar op 24 april 1945 aan tuberculose. In 1982 krijgt hij postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
Segundo Jorge Adelberto ('Boy') Ecury
Segundo Jorge Adelberto (‘Boy’) Ecury (Aruba; 1922 - 1944) vertrekt in 1937 naar Nederland om te gaan studeren. Na vele omzwervingen belandt hij in 1942 in Tilburg.
Hij raakt waarschijnlijk bij het verzet betrokken via zijn vriend, Luis de Lannoy, een student uit Curaçao. Samen met hem probeert hij onder andere met brandbommen volgeladen Duitse vrachtauto's te vernietigen. Later voert hij verschillende sabotageacties uit voor de Raad van Verzet in Oisterwijk en de KP (Knokploegen) in Den Haag.
Door verraad wordt Boy op 5 november 1944, met wapens op zak, gearresteerd. Op 6 november 1944 wordt hij op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. In 1947 wordt zijn stoffelijk overschot op Aruba met militaire eer herbegraven.
Op Aruba wordt ook een standbeeld van hem onthuld. In 1984 krijgt Ecury postuum het Verzetsherdenkingskruis.
George John Lionel Maduro
George John Lionel Maduro (Curaçao; 1916 - 1945) komt uit een gegoede Joodse familie op Curaçao. Hij studeert rechten in Leiden.
Tijdens de meidagen van 1940 vecht hij als reserve-tweede-luitenant der huzaren in de omgeving van vliegveld Ypenburg. Na een heroïsche bestorming van villa Leeuwenburg aan de Vliet bij Voorburg weet hij met enkele manschappen elf Duitse parachutisten gevangen te nemen. In 1940 en 1941 wordt Maduro enige tijd opgesloten.
Hij duikt onder en komt in contact met het verzet. Hij raakt betrokken bij de organisatie van een ontsnappingslijn voor de bemanningsleden van neergestorte geallieerde vliegtuigen. Na verraad wordt hij in 1943 gepakt bij een poging om zelf via Spanje naar Engeland te gaan.
Hij zit gevangen in Saarbrücken en wordt in november 1944 naar concentratiekamp Dachau overgebracht. Daar bezwijkt hij op 9 februari 1945 aan vlektyfus. Maduro krijgt na zijn dood de Militaire Willemsorde toegekend.
Na de oorlog sticht zijn familie ter nagedachtenis aan hem de miniatuurstad Madurodam.