Na 1863
Op 1 juli 1863 wordt slavernij officieel afgeschaft door Nederland. Maar tot slaaf gemaakte mensen zijn niet direct vrij. In Suriname moeten zij verplicht nog tien jaar op de plantages werken. Plantagehouders worden gecompenseerd. In Suriname krijgen zij voor iedere tot slaaf gemaakte driehonderd gulden, op de Nederlands Caribische eilanden tussen de honderd en tweehonderd gulden.
Op de Caribische eilanden hoeven de vrijgemaakte mensen niet verplicht door te werken. Maar in praktijk is het vrijwel onmogelijk om buiten de plantages land te kopen of werk te vinden. De meesten blijven noodgedwongen op de plantages wonen en werken. Op Curaçao moeten zij een aantal dagen per jaar verplicht gratis werken. Dat wordt paga tera (‘grond betalen’) genoemd. De opkomst van de olie-industrie begin 20ste eeuw geeft nieuwe kansen. Dan emigreren ook veel Surinamers naar Curaçao.
…voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik (…) vergiffenis.
Contractarbeiders
In Suriname worden voor het werk op de plantages contractarbeiders uit vooral Azië gehaald. Zij hebben contracten voor vijf tot vijftien jaar. De werkomstandigheden zijn slecht, het loon is laag en lijfstraffen blijven bestaan, al zijn de wreedste straffen verdwenen. Er is verzet van contractarbeiders door sabotage, werkweigering, weglopen en opstand. Anton de Kom schrijft in zijn beroemde boek Wij slaven van Suriname over contractarbeiders dat zij “volkomen als slaven” werden behandeld. “Toen zij hiertegen in verzet kwamen, werden zij (…) met rietslagen gestraft…”
In 1939 worden de laatste contractarbeiders naar Suriname verscheept. Door de contractarbeid heeft Suriname grote Chinese, Hindostaanse en Javaanse gemeenschappen.
Doorwerking
In 1934 verschijnt Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. Hij beschrijft dat er ook na de afschaffing van de slavernij onderdrukking en grote ongelijkheid is. En dat jarenlange onderdrukking effect heeft: “Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.”
In Nederland was lang weinig aandacht voor het slavernijverleden. Het was nauwelijks onderwerp in het onderwijs of in publieke en politieke discussies. Inmiddels is er meer erkenning voor het leed dat slavernij heeft veroorzaakt. Met Keti Koti – ‘het verbreken van de ketenen’ – wordt jaarlijks op 1 juli de afschaffing van slavernij herdacht. Op 1 juli 2023 bood koning Willem-Alexander zijn excuses aan voor het slavernijverleden.