Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga naar de hoofdinhoud Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar zoeken

1970-1980: Verbindende kwesties, verlate trauma’s en nieuwe groepen

In de loop van de jaren 1960 neemt de aandacht voor de Tweede Wereldoorlog in de samenleving weer toe. In de jaren 1970 brengen maatschappelijke kwesties de verdeelde oud-verzetsmensen, communisten en niet-communisten, weer bij elkaar. Vooral rond de ‘Drie van Breda’ lopen de gemoederen hoog op: drie Duitse oorlogsmisdadigers die in Breda gevangen zitten en mogelijk worden vrijgelaten.

In deze periode neemt het aantal aanvragen voor een buitengewoon pensioen niet af, zoals verwacht. Dat groeit juist explosief. Bij veel oud-verzetsmensen komt het trauma van de oorlog alsnog naar boven. Zij krijgen last van depressies, slapeloosheid of nachtmerries en vragen een buitengewoon pensioen aan. In dezelfde tijd komen er ook uitkeringen voor vervolgingsslachtoffers waarvoor de Stichting ook rapportages gaat opstellen. Ook hiervoor komen veel meer aanvragen dan verwacht. De Stichting kan het werk nauwelijks aan.

Het vrijlaten van deze drie betekent het klakkeloos vertrappen van het rechtsgevoel van een belangrijk deel van ons volk.
De heer Vink namens de Werkgroep Stichting 1940-1945 Zuid-Holland, bij de hoorzitting in de Tweede Kamer over de Drie van Breda.

Oorlogsmisdadigers

In de jaren 1960 en 1970 spelen er meerdere kwesties rond oorlogsmisdadigers. In Jeruzalem begint in 1961 het proces tegen Adolf Eichmann, de organisator van de Holocaust. In 1976 is in Nederland veel aandacht voor de arrestatie van de Nederlandse oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Meest geruchtmakend zijn de Drie van Breda, de laatste Duitse oorlogsmisdadigers in de gevangenis in Breda.

Protest tegen de vrijlating van de Drie van Breda.  (ANP)

Minister van justitie Dries van Agt overweegt hun vrijlating. Dat wekt woede en pijn op bij veel oud-verzetsmensen en vervolgden. In 1972 is er een emotionele hoorzitting in de Tweede Kamer waar zij kunnen inspreken. Die wordt live uitgezonden op televisie. De volgende dag is de aangrijpende documentaire Begrijpt u nu waarom ik huil? op de tv, over de behandeling van een getraumatiseerde oud-concentratiekamp­gevangene met behulp van LSD. Het heeft effect: de Drie van Breda worden niet vrijgelaten.

Protest op de publieke tribune van De Tweede Kamer tegen de Drie van Breda. (ANP)
Protest tegen de Drie van Breda. (Nationaal Archief)

 Hoorzitting Tweede Kamer
Terwijl in 1972 op het Binnenhof mensen huilen en protesteren, spreken in de Tweede Kamer 39 personen zich uit tegen de vrijlating van de Drie van Breda. Ze vertegenwoordigen 43 organisaties, vooral van oud-verzetsmensen en vervolgingsslachtoffers. Er zijn twee sprekers van Stichting 1940-1945 bij. De heer Kuster spreekt namens de Contactcommissie van Noord-Holland: “Wij vragen ons af, of Minister Van Agt met zijn plannen tot vrijlating niet bewust bezig is, de wonden van vele duizenden Nederlanders die nooit zullen genezen verder open te halen?”
Het hoofdbestuur vindt dat de Stichting niet namens het hele voormalig verzet kan en mag spreken en neemt, tot teleurstelling van veel oud-verzetsmensen, geen standpunt in. Een nieuwe organisatie, Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers (COVVS), neemt wèl scherpe standpunten in. Met het schrikbeeld van de vrijlating van de Drie van Breda voor ogen, herenigen communistische en anticommunistische oud-verzetsmensen zich in het COVVS.

Geen persoon of organisatie is gerechtigd een standpunt namens het gehele verzet in te nemen.
Hoofdbestuur Stichting 1940-1945.

Erkenning voor nieuwe groepen

In 1968 bepleit oud-Dachau-gevangene Ed Hoornik in het veel bekeken televisieprogramma van Mies Bouman dat ook Joodse slachtoffers een buitengewoon pensioen moeten krijgen.
In 1972 komt de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) tot stand voor onder meer Joodse slachtoffers, Roma, Sinti en Nederlandse slachtoffers uit Nederlands-Indië. Stichting 1940-1945 wordt mede-uitvoerder. Het aantal aanvragen explodeert.
Vanaf 1978 kunnen ook Engelandvaarders – die in de oorlog naar Engeland uitweken om van daaruit tegen nazi-Duitsland te strijden – via de Stichting een buitengewoon pensioen aanvragen. Voordien moest de minister of staatssecretaris die aanvragen beoordelen. Het levert discussie op over aanvragen van Joodse Engelandvaarders. Waren zij naar Engeland gegaan om te vechten tegen de nazi’s of uit lijfsbehoud?

Vervolgingsslachtoffers
Frans Reitema is één van de nieuwe medewerkers om de vele aanvragen van vervolgingsslachtoffers te behandelen. Voor zijn verslag mag hij één gesprek voeren. “Mensen hadden vaak de grootste moeite om hun verhaal te doen. Dan had je meerdere gesprekken nodig. Maar wij moesten productie maken. Ik vond het niet verantwoord. Ik wilde het menselijker.”
Er werd geen geld beschikbaar gesteld voor maatschappelijk werkers voor vervolgingsslachtoffers, terwijl daar veel behoefte aan is. “Een schande”, vindt Frans. “Er zijn mensen geweest waarvan ik dacht: die moet ik óf doorverwijzen óf ik kan ze misschien zelf ergens helpen. Maar dat mocht niet.”
Het zit Frans zo hoog dat hij prinses Beatrix een brief schrijft om te pleiten voor maatschappelijke steun voor vervolgingsslachtoffers. Ook praat hij anoniem met een journalist van Vrij Nederland om de kwestie naar buiten te brengen.
Vanaf 1983 krijgt de Stichting van de overheid mondjesmaat subsidie voor maatschappelijk werkers voor vervolgingsslachtoffers.

Frans Reitema (rechts) bij bijeenkomst Stichting 1940-1945.
Brief aan prinses Beatrix.

Joodse Engelandvaarder
De Joodse Engelandvaarder Simon d’Oliveira probeert jarenlang tevergeefs een buitengewoon pensioen te krijgen. In mei 1940 was hij gevlucht naar Frankrijk. Daarna reisde hij illegaal via Spanje, Jamaica, Amerika en Canada naar Engeland, waar hij dienst nam bij de Nederlandse troepen. Simon heeft door zijn oorlogservaringen last van depressies en angsten. Hij doet een aanvraag voor een pensioen.
De Stichting keurt zijn aanvraag goed, maar de Buitengewone Pensioenraad vindt dat Simon uit lijfsbehoud naar Engeland is gegaan en niet om mee te vechten met de geallieerden.
Als zijn afwijzing definitief is, schrijft Simon een geëmotioneerde brief aan prins Bernhard: “Omdat ik van Joodse afkomst ben, moest ik alleen ‘maar’ zien te ontkomen aan de Duitse bezetter. Ik kan niet bewijzen dat ik naar Engeland ben gegaan om mee te helpen in de strijd tegen de nazi’s. Dat noem ik discriminatie ‘pur sang’.” Het leidt tot niets. Na twintig jaar geeft Simon de strijd op.

In de jaren zeventig was mijn vader geestelijk gebroken. Ik was toen al de deur uit.Mijn moeder klaagde dat hij ’s nachts nachtmerries had. Soms had ze blauwe plekken in haar gezicht, omdat m’n vader om zich heen sloeg tijdens zijn slaap.
Josephine Korsten-Beelen, dochter van verzetsman Mathieu Beelen.
In ons gezin was er altijd de afwezige aanwezige vader. Hij was er niet, maar hij was er altijd. En dat vond ik moeilijk. Elke dag had mijn moeder het wel over hem en dat had zijn weerslag op ons. Ik moest als jongste kind die leegte opvullen.
Janny Wierenga, dochter van gefusilleerde verzetsman Jan Wierenga.

Verlate trauma’s

Bij veel oud-verzetsmensen die zich jarenlang hebben gericht op werk en gezin, komen vanaf de jaren 1970 trauma’s van de oorlog alsnog naar boven. Ook een deel van hun kinderen heeft psychische problemen. Vanaf 1978 kunnen ook de kinderen geboren tijdens of vlak na de oorlog in aanmerking komen voor een uitkering en therapie, als hun trauma een relatie heeft met het verzet van de ouders. De psychische hulp wordt onder meer gegeven in Centrum ’45. Bij de oprichting van dit centrum is Stichting 1940-1945 nauw betrokken.

Prins Bernhard bij de start van de bouw van Centrum ’45, 1972.

Dodenmars
Rien Kromhout was tijdens een dodenmars getuige van de executie van vier gevangenen. Om dat te verwerken maakt hij in therapie een beeld: “Het was alsof de kogel, bestemd voor een ander, mij ook raakte. Ik heb geprobeerd dat tot uitdrukking te brengen, maar het lukt me niet met woorden. Er is alleen maar verdriet in mij en het is net of ik er stikvol mee zit. Op de kleiafdeling kreeg ik de opdracht om een kop te maken, zo groot mogelijk. Hij kwam er en het waren deze vier mannen die zinloos vermoord werden. Dat was de relatie die ontstond tussen de kop en mij.”

Rien Kromhout em zijn vrouw.

Tekeningen
De ouders van Henk Roovers hielpen onderduikers, drukten en verspreidden verzetskranten. Henk is vier jaar oud als de Duitsers verderop in de straat een inval doen. Een buurman rent met belastend materiaal hun huis binnen. Henk: “Ik stond als vierjarige in de keuken en kan de paniek in de ogen van mijn vader nog steeds voor me zien. De overvallers stonden op nog geen dertig meter afstand van onze voordeur; ze konden elk moment ook bij ons binnenvallen.”
In 2005 gaat Henk in therapie bij Centrum ’45. Bij de creatieve therapie maakt hij verschillende tekeningen.

Tekening van Henk Roovers.

Familie Roovers, augustus 1943, met Henk rechts.

M’n vader sliep ’s nachts niet of nauwelijks. Veel roken en veel door het huis banjeren ’s nachts. [...] Hij is acht maanden in een kliniek geweest en hij heeft creatieve therapie gehad. Daardoor was hij rustiger geworden.
Selma Kromhout, dochter verzetsman Rien Kromhout.

Omgekeerde bewijslast

Naarmate de oorlog langer geleden is, wordt het moelijker om het ‘causale verband’ tussen verzetswerk en (psychische) klachten aan te tonen; een voorwaarde voor toekenning van het buitengewoon pensioen. In 1971 maakt de Stichting zich hard voor afschaffing van deze voorwaarde, samen met de in 1965 opgerichte Landelijke Kontakt-Groep Verzetsgepensioneerden 1940-1945 (LKG).
De LKG was opgericht uit onvrede met Stichting 1940-1945. Steeds meer buitgewoon gepensioneerden hadden het gevoel dat de Stichting de band met de achterban verloor. Maar gaandeweg gaan de Stichting en de LKG samenwerken. De voorzitters van beide organisaties pleiten bij de Tweede Kamer eensgezind voor een belangrijke wetswijziging: de ‘omgekeerde bewijslast’. De aanvrager hoeft geen causaal verband meer te bewijzen. Het causale verband tussen verzetswerk en (psychische) klachten wordt aangenomen, zolang er geen duidelijke andere oorzaak is.

De LKG demonstreert in 1979 bij de uitspraak in de zaak tegen oorlogsmisdadiger Pieter Menten.

Toen ben ik onder behandeling gekomen van professor Bastiaans. Ik heb pentanol gekregen, een middel om je onderbewuste naar boven te halen. De tweede keer dat ik het gebruikte, was ik weer helemaal terug in Auschwitz!
Henk van Moock, zat wegens verzet in een reeks concentratiekampen.

LSD

Sinds de jaren 1950 gebruikt psychiater Bastiaans LSD en andere drugs bij zijn behandeling van getraumatiseerde verzetsmensen. Met behulp van deze middelen kunnen zij traumatische ervaringen herbeleven en verwerken. Zo kan soms ook het ‘causale verband’ worden aangetoond tussen de klachten en de verzetservaringen, nodig voor toewijzing van een buitengewoon pensioen. Met de invoering van de omgekeerde bewijslast in 1971 is dat niet meer nodig.
Voor Bastiaans blijft drugs vaak een onderdeel van zijn behandelingen. Veel oud-verzetsmensen zeggen er baat bij te hebben. Bij vakgenoten is Bastiaans’ methode omstreden, want er zijn risico’s en drugs kunnen de herinnering vervormen.

Vals beticht van miljoenenfraude
In 1975 verschijnt een boek over de LSD-behandeling van Eibert Meester. Tijdens de behandelingen beleeft hij de meest fantastische verzetsdaden opnieuw. Hij krijgt een buitengewoon pensioen.
Dan schrijft tijdschrift Panorama dat Meester helemaal niet actief was in het verzet, wat blijkt te kloppen. Zijn pensioen wordt na veel getouwtrek ingetrokken. De Stichting komt onder vuur te liggen.
Elsevier schrijft in 1979 dat 25% van de buitengewoon pensioenen ten onrechte is toegekend èn dat veel aanvragen onterecht zijn afgewezen. In een artikel in Panorama wordt de Stichting zelfs van miljoenenfraude beticht. Een medewerker beweert anoniem dat er “grote ondeskundigheid” is bij de medewerkers.
De Stichting stapt naar de rechter en wint een kort geding: Panaroma moet een rectificatie plaatsen. Om de aantijgingen te weerleggen laat de Stichting een onafhankelijk onderzoek doen. December 1981 verschijnt het rapport, dat overwegend positief oordeelt over de Stichting.

Artikel in Panorama over Eibert Meester die onterecht buitengewoon pensioen kreeg, augustus 1976.

Kop van artikel in De Telegraaf, 12 maart 1980.
Men mag rustig aannemen, dat bij de 30.000 gevallen, die de Stichting heeft moeten beoordelen, zo nu en dan fouten zijn gemaakt. Dat is bij alle menselijk handelen een normale zaak. Tot nu toe zijn er echter slechts tien gevallen bekend…

Meer artikelen uit dit dossier

Er is veel meer te vertellen over dit onderwerp. Lees snel verder op onderstaande pagina's.