Winkelen in tijden van schaarste
Puzzelen met punten
Huisvrouwen moeten puzzelen met de textielpunten om zichzelf en hun gezin te kunnen kleden. Er zijn aparte textielkaarten voor mannen, vrouwen, jongens, meisjes en baby’s.
Voor sommige kleding moet je een speciale vergunning aanvragen of heb je extra bonnen nodig. Voor schoenen moet je apart bonnen aanvragen. En als je genoeg punten hebt, is het nog maar de vraag of het kledingstuk nog te koop is in de winkel.
Tips
- Wees zuinig op Uw punten!
- Spaar Uw kleding!
- Was met zorg!
- Denk aan kunstzijde! Dat vraagt minder punten.
Wat textiel betreft: al heeft men punten, dan nog is er bijna geen goed goed te koop. Katoenen en wollen artikelen althans niet meer.
Kunstzijde
Al snel is wol, katoen en zijde bijna niet meer te koop. Er worden daarom kunststoffen gebruikt. Vooral kunstzijde (nu bekend als viscose), gemaakt van houtpulp, is populair. Tussen eind 1940 en 1944 wordt 83% van de japonnen en blouses gemaakt van kunstzijde.
Maar ook het houtpulp raakt op. Papier en stro vervangen de houtpulp, maar de kwaliteit daarvan is veel slechter; na een regenbuitje kun je die kunstzijde zo uit elkaar trekken.
Arme mensen zitten natuurlijk veel meer in het verdomhoekje, want die zaten niet goed in hun kleren en hebben geen reserves en ruilobjecten.
Hergebruik
Vanaf 1941 mag je dure kleding, zoals herenkostuums en winterjassen, alleen nieuw kopen als je twee oude kledingstukken inlevert. Van die oude kleding worden bijvoorbeeld nieuwe stoffen, sokken of vulmateriaal voor matrassen en meubels gemaakt.
Tot op de draad
Aan de hak van deze kous is te zien dat hij heel vaak is hersteld. Met kleine steekjes garen of wol zijn de gaten dichtgemaakt. Kousen zijn al snel na 1940 bijna niet meer te koop.
Zwarte markt
Op de zwarte markt worden vooral schoenen voor veel geld verkocht of geruild tegen waardevolle spullen.
Prijzen schoenen op de zwarte markt
- Maart 1941: fl. 11,50
- Oktober 1943: fl. 90,-
- Januari 1945: fl. 175,-
175 gulden is nu meer dan 1000 euro waard.
Inleveren voor de Duitse troepen
In Den Haag en andere steden moeten alle mannen in 1944 kleding en dekens voor de Duitse troepen inleveren. Wie niets inlevert, kan een huiszoeking verwachten.
“Vanmorgen grote opwinding: gister zijn in het Bezuidenhoutkwartier de biljetten aangeplakt, dat vandaag dekens en mannenkleren ingeleverd moeten worden (voor het Duitse volksleger). Dit is de eerste wijk, maar de hele stad zal volgen. Wat moeten wij doen?”, schrijft Christina Kroes-Ligtenberg op 27 oktober 1944 in haar dagboek. Ze wil de Duitse bezetter niet helpen en levert niets in. Bij een bekende van haar wordt gecontroleerd, maar die komt er met een smoes van af. Christina krijgt gelukkig geen controle.