Joop IJisberg
Ik doe mijn goede pak aan, want vandaag wordt er niet gewerkt. Vandaag gaat het gebeuren.
Rustige man, zorgzame vader
Joop IJisberg (1900) is een rustige man met een ernstig gezicht. Hij groeit op in een arm arbeidersgezin in Amsterdam. In 1922 trouwt hij met Too Alkemade. Ze krijgen vier kinderen: Annie, Joop en nakomertjes Tootje en Tinie. Joop is een strenge maar zorgzame vader.
Joop werkt eerst in een suikerfabriek en wordt in 1938 tramconducteur op lijn 7. Met zijn conducteurstas en kaartjeskniptang rijdt hij door Amsterdam. Joop en Too zijn lid van de CPN. Joop komt bij de illegale overheidsgroep, want ambtenaren mogen geen CPN-lid zijn.
Trams rijden niet
Op 24 februari 1941 is Joop bij de vergadering op de Noordermarkt. De volgende ochtend vertrekt hij vroeg naar de tramremise. Hij zegt tegen Too: “Ik doe mijn goede pak aan, want vandaag wordt er niet gewerkt. Vandaag gaat het gebeuren.” Bij de remise roept hij collega’s op om niet uit te rijden. Hij stapt in rijdende trams om ze te stoppen. “Leg het werk neer, doe mee met de staking!” Joop overtuigt veel collega’s. En doordat de trams niet rijden, weet heel Amsterdam dat er wordt gestaakt.
Sicherheitspolizei belt aan
Na de staking wordt Joop door de CPN gewaarschuwd: duik onder! Hij vindt dat niet mogelijk met twee schoolgaande kinderen. En wat had hij nou helemaal gedaan? Maar bijna negen maanden na de staking, in de nacht van 14 november 1941, wordt er aangebeld door de Sicherheitspolizei. De straat is afgezet. Het huis wordt met schijnwerpers belicht. Er is geen ontkomen aan. Joop wordt gearresteerd. Zijn vrouw en kinderen, Annie (18) , Joop (17), Tootje (6) en Tinie (2) blijven achter. Ze hebben geen idee waar Joop is. De volgende dag wordt het huis overhoop gehaald, maar de Sicherheitspolizei vindt niks. Alleen een oude boksbeugel van Joops vader wordt van zolder meegenomen.
Dagen later krijgt Too een verzoek uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam om Joops kleding te wassen.
Waskaart
Smokkelbriefjes
Het eerste half jaar van zijn gevangenschap mag Joop geen bezoek krijgen en geen brieven schrijven. Maar daar vinden ze wat op! Er is contact via het wasgoed. Kleine briefjes worden verstopt in de zomen van kleding, de zolen van schoenen en lege tandpastatubes.
Ze ontwikkelen een systeem om aan te geven waar briefjes te vinden zijn. Toch gaat het wel eens mis: “Lieve Vrouw en Kinderen. Ik hoop dat je mijn briefje nu vind. Verleden week heb je slecht opgelet hoor. Aan alle vier de kanten zit er één (…). Als je alles gevonden hebt, zet dan voor op het labeltje van mijn was een X.”
Tabak
Ook tabak, een potloodje en zelfs vispastei wordt in de was verstopt. Via de smokkelbriefjes geeft Joop instructies aan zijn gezin. Too moet voor hun kampeerplek betalen, cadeautjes kopen voor de jarige kinderen, voedselbonnen ophalen en zijn rijbewijs verlengen voor als hij weer vrij komt… Er zijn ruim 500 smokkelbriefjes bewaard gebleven.
Joop is erg voorzichtig in de briefjes. Hij blijft daarin benadrukken dat hij onschuldig is. “Met mij is alles goed. Ik weet niets en beken ook niet. Ik hoop dat je mij begrijpt.” Je weet maar nooit wie er mee leest.
Twee kameraden
Joop kent Willem Kraan uit de CPN. Volgens de Duitsers heeft Willem aan Joop instructies gegeven voor communistische opruiing onder het trampersoneel tijdens de staking. Maar Joop zegt in de verhoren dat hij Willem niet kent. Hij schrijft dat zelfs aan Too: “Vanmorgen weer voor geweest. Zij willen mij voor het gerecht brengen. Beschuldigen mij dat ik geld afdroeg aan een zekere Kraan (…) nu dat weet jij wel beter, daar heb ik mij nooit mee opgehouden en die persoon ken ik niet.”
Maar Willem Kraan wordt zwaar verhoord en mishandeld. Joop schrijft een week later: “5 Februari moest ik voor verhoor. Toen werd Kraan gehaald die zei dat hij mij kon.” Zo is de relatie tussen Joop, de CPN en de staking voor de Duitsers duidelijk.
Het proces
Na lange tijd wordt Joop ‘s nachts naar het Huis van Bewaring in Utrecht gebracht. Daar mag de familie pakketjes sturen en eindelijk op bezoek komen!
Joop schrijft later: “Willem Kraan zit naast mij. Wij zitten alleen, maar kunnen langs de verwarming makkelijk met elkaar praten. Alleen moeten wij oppassen dat zij ons niet snappen.”
In Utrecht wordt Joop berecht vanwege illegale communistische activiteiten, lidmaatschap van de CPN en sabotage. Hij schrijft Too: “Ik heb nog gezegd dat ik nooit een communist ben geweest en er ook niets mee te maken heb.”
Joop en Willem krijgen een Duitse advocaat. “Dat gerecht is ook wat moois. Mijn Advocaat dient een verzoekschrift in maar hij verstaat geen Hollands. Daar was een tolk voor. Ik had een kladje gemaakt maar dat aanvaarden zij niet. Het gerecht had uitgemaakt dat ik schuldig was.”
Woensdag 29 juli 1942 krijgt Joop de doodstraf voor communistische activiteiten èn twee jaar tuchthuis voor het bezit van de boksbeugel. Too en de kinderen zijn verbijsterd. Ze hopen vurig dat Joop eerst de twee jaar tuchthuis mag uitzitten, want wie weet is Nederland daarna bevrijd.
Gratieverzoek
De kans om aan het doodvonnis te ontkomen, is aanvraag van een gratieverzoek binnen drie dagen. Too vraagt familie, vrienden, collega’s bij de tram en oud-collega’s bij de suikerfabriek om het gratieverzoek te ondersteunen. Ze schrijft zelfs de burgemeester van Amsterdam. Too krijgt veel brieven. Eén met handtekeningen van wel 650 tramcollega’s. Joop wordt geroemd als trouwe werknemer die zich nooit met politiek heeft bemoeid en als goede vader van een groot gezin. Iedereen hoopt dat het zal helpen.
Ook Joop hoopt op een goede afloop: “Lieve treur niet. Laat de moed niet zakken en houd je flink. Bidden en smeken jullie voor mij om begenadiging, ik ben nog veel te jong. En jij en de kinderen hebben mij nog veel te hard nodig. Ik hoop nog steeds eens bij jullie terug te mogen komen.”
Afscheidsbrief
Na drieënhalve maand onzekerheid krijgt Too een brief: “U wordt medegedeeld, dat het doodvonnis van 29-7-1942 op 19-11-1942 werd voltrokken.” Ze valt gillend en huilend op de grond.
Het gratieverzoek is niet ingewilligd. Anderhalf jaar na de Februaristaking is Joop gefusilleerd op vliegveld Soesterberg, samen met 33 andere verzetsmensen, waaronder dertien mede-Februaristakers. Hij heeft geen afscheid mogen nemen van zijn vrouw en kinderen. Zijn afscheidsbrief wordt opgestuurd.
Duizendmaal gekust
“Lieve Vrouw en kinderen. Als je deze brief ontvangt zul je het treurige nieuws alreeds vernomen hebben. Ondanks dat ik onschuldig ben, gaat het toch door, alle moeite is vergeefs geweest (…) Je weet Lieve hoeveel ik van jou en de kinderen hou. Ik zal tot de laatste minuut aan jullie blijven denken en moedig de dood onder ogen zien. Dat kun je de kinderen altijd blijven zeggen. Vooral onze lieve Tootje en onze Schat Tinie die mij amper gekend heeft, gelukkig vergeten kinderen gauw (…) Nu schatjes hartelijk gegroet en duizendmaal gekust van jullie liefhebbende vader.”
Herbegrafenis
Drie jaar lang weet Too niet waar Joop is begraven. Het verzoek om hem zelf te laten begraven, was afgewezen. Na de bevrijding blijkt dat Joop is geëxecuteerd op vliegveld Soesterberg. Too gaat er met Annie heen om Joop te identificeren. Ze herkennen hem aan een stukje trui.
20 oktober 1945 wordt Joop samen met 16 medegefusilleerden, waaronder Willem Kraan, herbegraven in Amsterdam. Een enorme stoet gaat naar de Oosterbegraafplaats. De familie IJisberg is onder de indruk. In 1953 wordt er als eerbetoon een straat naar Joop vernoemd.
Na de oorlog
Too en de kinderen praten nooit over de persoonlijke ervaringen in de oorlog. ‘Het leven gaat door’ is Too’s motto. Wel bezoekt de familie trouw de herdenking van de Februaristaking. Dochter Tinie organiseert de herdenking jarenlang. Ook Toos is maatschappelijk actief in de geest van haar vader. Maar het verleden ligt gevoelig.
Het is niet voor niets geweest.
Ik heb er kracht uitgehaald.