Hollandsche Schouwburg
Ik kan me herinneren dat ik tussen de stoelen in de theaterzaal heb gespeeld. Dat waren van die klapstoelen. Totdat ik naar de overkant moest, naar de crèche.
Theater
In de Schouwburg is het benauwd en chaotisch. Iedereen is bang voor de transporten. En iedereen komt een keer aan de beurt. Op de binnenplaats kunnen de mensen wat frisse lucht halen.
Administratie
In de Hollandsche Schouwburg speelt de Joodse Raad een belangrijke rol. In die Raad zitten Joden die voor de Duitsers van alles regelen. Ze moeten noteren wie er in de Schouwburg aankomt en vertrekt. Sommige medewerkers van de Raad grijpen elke kans aan om mensen te redden: volwassenen én kinderen. Zij zorgen dat hun namen uit de administratie verdwijnen.
Kinderen naar de crèche
Het wordt vol in de Schouwburg. De Joodse gevangenen zitten opeengepakt in de grote theaterzaal, op de trappen en op de balkons. Daarom worden de kinderen tot dertien jaar opgevangen in een crèche aan de overkant van de straat. Hun ouders blijven in de Schouwburg. Als een gezin op transport moet, worden de kinderen uit de crèche naar de overkant gebracht om samen met hun ouders te vertrekken.
Ik weet niet waar ik de eerste maanden na mijn geboorte geweest ben. Bij mijn moeder in het ziekenhuis? Of misschien al in de crèche? Daar kom ik nooit meer achter.
'Dag pap, tot morgen'
‘Ik moest zoals alle kinderen naar de crèche aan de overkant. Toen zei mijn vader: “Luister goed. Zodra je de kans ziet moet je weglopen uit die rij.” Ik zei: “Dag pap, tot morgen”, en gaf hem een zoen op zijn wang. We gingen de straat op, de rij was ongeveer vier, vijf kinderen breed. Ik stak beide handen in mijn broekzak, en halverwege de stoep stapte ik uit de rij, schopte zachtjes een steentje voor me uit, en liep heel rustig weg. Ik liep door, alleen maar bezig met het steentje. Van binnen voelde ik een enorme spanning. Wanneer zal ik de klauw van een bewaker in mijn nek voelen?’
John Blom
Gespeeld
‘Ik kende de buurt van de Hollandsche Schouwburg. Vroeger had ik er altijd gespeeld, bij Artis en het Wertheimplantsoen. Maar ik mocht er van mijn moeder niet meer komen. In die buurt gebeurden vreselijke dingen die ik niet mocht zien. Het was verboden terrein. En nu werd ik daar samen met mijn zusje naartoe gebracht.’
Levi Hagenaar
Sterke herinnering
‘Een heel sterke herinnering heb ik aan de Hollandsche Schouwburg. Ik zag mijn vader en moeder. Ze stonden op het toneel en ik wilde naar ze toe. Ze zagen mij ook. Toen werd ik meegenomen door een verpleegster. Zij trok me met de hulp van een man weg. Ik moest mee de straat over, een ander gebouw in. Ik snapte er helemaal niets van.’
Salo Muller
In de schouwburg heerste paniek. Het was vol, mensen huilden en krijsten. Mijn oom, een beer van een vent, werd helemaal gek. Via de omroepinstallatie werd steeds opgeroepen om je te registreren. Verloren riep ik rond; moest ik me ook ergens registreren?