Coba Veltman
Golven van mensen bewogen zich door de hele stad.
Slim, brutaal en anarchist
Coba Veltman, geboren 1901, is klein en draagt een bril. Ze kan razendsnel typen op een machine. Haar oudere broer had als typemachinemonteur een gratis typecursus voor haar geregeld. Het is een uitkomst want Coba wil niet werken als dienstmeisje. Daarvoor is ze te slim en brutaal.
Coba groeit op in een groot, arm gezin. Haar vader is bootwerker. Hij drinkt en heeft losse handjes. Als Coba 16 jaar is wordt ze anarchist: zij gelooft in een wereld zonder georganiseerd gezag. Bij een bijeenkomst van anarchisten ontmoet zij Hein Olivier. Samen krijgen zij twee kinderen: Hans en Marianne. Als de kinderen 3 en 4 jaar oud zijn, verdwijnt Hein uit beeld.
Manifest
Coba wordt typiste bij de communistische krant. Daar raakt ze ervan overtuigd dat de strijd voor gelijkheid beter door georganiseerde arbeiders kan worden gevoerd. Ze wordt lid van de CPN en is aanwezig bij de vergadering voorafgaand aan de Februaristaking.
“Honderden arbeiders stonden ’s avonds op de Noordermarkt (…). Eén van m’n partijgenoten kwam me vragen een manifest te maken voor de remises Lekstraat en Pancrasstraat (…). Stencils, papier, schrijfmachine en stencilmachine had ik in huis, dus meteen aan de slag.”
Staakt!! Staakt!! Staakt!!
Op deze typemachine tikt Coba thuis, net als enkele anderen, de stakingsoproep.
Ze schrijft: “STAAKT!! STAAKT!! STAAKT!! Leg het gehele Amsterdamse bedrijfsleven een dag plat (..) Dan zal de Duitse bezetting moeten inbinden. (..) Weest moedig!!!”
Stapels afdrukken
Ze maakt stapels afdrukken met een stencilapparaat. Haar zoon Hans helpt. ’s Ochtends vroeg op 25 februari verspreidt Coba de oproep in de tramremises en bij bedrijven in de Jordaan. Met succes: “Golven van mensen bewogen zich door de hele stad.” Op 26 februari tikt en stencilt Coba nieuwe pamfletten waarin wordt opgeroepen om weer te gaan werken. Daarmee wordt ze op straat gearresteerd.
Verhoor
Tijdens het verhoor gaat Coba eerst in discussie: “Wij hebben nooit last van Joden gehad. Ze zijn bij ons gewone mensen als ieder ander.” Maar bij een tweede verhoor vertelt ze op aanraden van een Wehrmachtsoldaat dat ze het manifest juist heeft verspreid omdat erin werd opgeroepen niet meer te staken en dat ze niet wist dat het van communisten kwam. Ze krijgt een half jaar gevangenisstraf. Zus Sientje neemt de zorg voor haar kinderen op zich.
Ravensbrück
Coba wordt na haar gevangenisstraf niet vrijgelaten. Ze zit in zes gevangenissen totdat ze op 3 juli 1942 aankomt in vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück in Duitsland. Ze krijgt een gestreepte jurk met daarop een rode driehoek; het kenmerk voor politieke gevangenen.
Ziekenboeg
Het kampleven is vreselijk zwaar. Coba houdt zich staande door gunstige baantjes. Ze werkt als naaister van militaire kleding, boekhoudster, landarbeidster en schoonmaakster in de ziekenbarak. Bij elk baantje probeert zij stiekem iets te ‘organiseren’: ze maakt sokken van de restjes stof en neemt voedselresten mee van patiënten. Ze deelt alles met de vrouwen van haar barak.
Nu en dan pikt Coba een krant van bewakers. Ze vertelt haar kampgenoten over het verloop van de oorlog. Coba breekt een arm als ze voor straf een beerpunt moet schoonmaken. Een medegevangene tekent haar lezend in de ziekenbarak.
Brieven aan thuis
Vanaf juli 1943 mogen de gevangenen eens per maand een brief naar huis sturen, in het Duits, zodat de kampleiding de tekst kan controleren. Ze mogen niet schrijven over ellende in het kamp. Van Coba’s brieven zijn er twee bewaard. De toon van de brieven is luchtig. Zo schrijft ze over Sinterklaas en Kerst. Die waren leuk want de gevangenen maakten cadeautjes voor elkaar. Natuurlijk vraagt ze ook naar haar kinderen: “Ik heb gelezen over Hans zijn school, maar waarom schrijft Marian mij niet over wat zij heeft geleerd?”
Pakketten die de familie verstuurt komen zelden aan. Coba schrijft: “Omdat ik weet dat jullie de levensmiddelen voor mij uit jullie mond moeten sparen, is het beter dat jullie geen pakketten meer sturen.”
Vrijheid
Coba botst vaak met bewakers. Met lef en geluk weet ze zich steeds te redden. Maar begin 1945 moet Coba zich melden. Met andere gevangenen moet ze naar een ander kamp. Ze denkt: naar de gaskamer. Ze verstopt zich, regelt een baantje in de ziekenbarak, en blijft in leven.
Eind april 1945 gaat het gerucht dat Nederlandse en Belgische vrouwen door het Zweedse Rode Kruis uit het kamp worden bevrijd. Coba vertrouwt het niet. Is het een val? Zij meldt zich toch en wordt naar herstellingskamp Scatos in Zweden gebracht. Het is daar heerlijk. Coba (met witte bloes en bretels) wordt er gefotografeerd tijdens een picknick met andere Ravensbrückvrouwen.
Terug in Nederland
Na vier maanden keert Coba terug naar bevrijd Nederland. Ze gaat snel weer aan het werk. Haar verdere leven zet zij zich in voor vrede en vrouwenrechten, en bestrijdt ze fascisme en racisme. Mede dankzij Coba’s inzet komt er op het Museumplein een monument voor de vrouwen van Ravensbrück.
Kort voor haar dood verwijt Coba zichzelf haar vlucht voor de gaskamer: “In mijn plaats hebben ze natuurlijk een ander genomen, want de aantallen moesten altijd kloppen.”
Coba vond dat er verteld moest worden.
Ik ben trots op haar. Ik weet niet of ik het gekund had.