Verduistering en luchtbescherming
Verduistering
Alle lichten uit! De Nederlandse steden moeten op last van de Duitsers alle lichten doven. Heel flauwe lichtjes zijn wel toegestaan.
Lastig voor de piloten
De Duitsers willen dat Nederland 's nachts donker is. De geallieerde piloten kunnen dan niet zo goed zien waar ze vliegen, bijvoorbeeld boven welke stad.
Voertuigen en ramen
Er is geen straatverlichting en geen lichtreclame. Nergens zie je fel schijnende koplampen. Fietsen, auto's, trams en treinen krijgen speciale verduisterde verlichting. Iedereen moet zijn ramen afschermen, met overgordijnen, zwarte verduisteringsgordijnen of verduisteringspapier. Geen kiertje licht is toegestaan.
Spertijd
Na acht uur 's avonds mag je niet meer op straat. De Luchtbeschermingsdienst (L.B.D.) houdt toezicht op de verduistering en controleert de stad op ieder spoortje van licht. Natuurlijk gebeurde dit in de avond als het donker is en mogen medewerkers van de L.B.D. tijdens spertijd op straat zijn. Je begrijpt dat dit werk goed te gebruiken is door verzetsmensen.
Wit schilderen
Op straat is het dan pikkedonker. In Amsterdam vallen aan het begin van de bezetting zo'n honderd mensen in de gracht. Om beter de weg te kunnen vinden schildert men witte strepen langs de grachtkanten. Ook bomen, stoepranden, huisnummers en sleutelgaten van voordeuren worden wit geschilderd.
Knijpkat
De knijpkat is een soort zaklantaarn met dynamo, zonder batterij. De knijpkat werkt door voortdurende knijpbewegingen en produceert niet alleen licht. Bij iedere kneep maakt het een zoemend geluid, alsof je een kat hoort jammeren.
Voorzorg
De Luchtbeschermingsdienst moet ook voorzorgsmaatregelen nemen zodat de schade van een bombardement beperkt blijft. Bijvoorbeeld door ramen van huizen en winkels af te plakken of er zandzakken tegenaan te zetten.
Ieder dorp en elke stadswijk heeft vrijwilligers in de L.B.D. De dienst is al voor de oorlog, in 1939, actief en bestaat tijdens de hele bezetting.
Schuilkelders
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden openbare schuilkelders aangelegd waar men tijdens een luchtaanval of artillerie beschieting terecht kan. Ook kunnen mensen bij particulieren schuilen. In Nijmegen moet de bevolking zelfs na de bevrijding nog de schuilkerlders in. Dit komt doordat de stad in de winter van 1944-45 in de frontlinie ligt.