1942-1943: Plukken en rapen
3% wilde groenten en vruchten
Vanaf 1942 nemen de Duitsers steeds meer grondstoffen in beslag, waardoor de productie van onder andere kunstmest afneemt. Daarnaast is er een tekort aan krachtvoer. Veeteelt en akkerbouw brengen minder op. Toch lukt het nog om voldoende groenten, aardappelen en peulvruchten te verbouwen.
Daarnaast stimuleert de Voedingsraad het zelf verbouwen, en het plukken en verzamelen van voedsel. Zelf eten zoeken doet men puur uit noodzaak. Ongeveer 3% van het voedsel bestaat uit wilde groenten en vruchten.
Volgens de regels mogen volwassenen een kwart liter melk hebben en daar is al het vet uitgehaald en het ziet er compleet blauw uit.
Beschikbaar
Boter, kaas, eieren en vet
- 1/3 van de jaren '30 kaas blijft over
- nog iets kleinere fles met magere melk
- boter halveert
- nog minder reuzel
- koolzaadolie
- ei verdwijnt
Vlees en vis
- nog kleiner stuk spek
- weinig paling (verdwijnt naar de zwarte markt)
- mosselen en garnalen
Aardappelen, granen en peulvruchten
- 6 aardappelen (ongeschild)
- meer peulvruchten
- geen rijst meer (voorraden raken op)
- 4 sneden (bruin) brood
Groente en fruit
- appel, peer
- sinaasappel
- 1 tomaat
- 2 wortelen
- halve bloemkool
- 1 ui
- courgette
- pompoen
- suikermaïs
- brandnetels
- beukennootjes
Overig
- suiker halveert ten opzichte van 1940-1941
- nog maar weinig koffie en thee
- koffie- en theesurrogaten blijven
- nog maar heel weinig specerijen
- nog maar heel weinig chocolade
Beukennootjes
Het Voedingscentrum adviseert om beukennootjes te rapen. In oktober 1942 blijkt dat beukennootjes in grote hoeveelheden giftig zijn. Mensen worden misselijk, duizelig en krijgen diarree. Het advies wordt: eet maximaal vijftig beukennootjes per dag.
Brandnetels en Paardenbloemen
'Het heeft in de krant gestaan dat brandnetels en paardebloemen zo heerlijk zijn om te eten, zelfs een bepaald recept werd erbij opgegeven. Gisteren al hadden de groenteboeren bij gebrek aan goede groenten, kisten vol brandnetels, ze worden per kilo verkocht en ze vlogen weg.'
C. Giesberts, 7 juni 1942
Eigen teelt
Naast zelf plukken en rapen probeert men de Nederlanders aan te sporen om zo veel mogelijk voedsel in de eigen tuin te telen, zoals op dit affiche van de Landbouw Tuinbouw Voorlichtingsdienst is te zien.
Langs de trambaan
In verschillende grote steden stelt de gemeente grond ter beschikking om zelf eten te verbouwen.
Op de foto hiernaast oogsten mensen groenten langs een trambaan in Den Haag.
Wecken
De voedingsraad adviseert om groenten en vruchten in te maken voor de winter.
Op de foto weckpotten van tijdens of vlak voor de oorlog. Van links naar rechts: boontjes, bessen, tomatenpuree en perzikken.
Je moet denken, dat aardappels (…) het leeuwendeel van ons voedsel is. (…) We eten aardappelsoep, aardappeltaart, aardappelschoteltjes in eindeloze variatie.
Aardappels
De aardappeloogst is goed in 1942. Aardappelen worden daardoor een steeds belangrijker voedingsmiddel. Ook worden er meer peulvruchten gegeten, omdat ze voedzaam zijn en goede vleesvervangers. Rijst verdwijnt van tafel: de voorraden raken op en het wordt niet meer aangevoerd.
Nieuwe groenten
Nederland verbouwt een recordaantal groenten in 1943. Daar zijn soorten bij die Nederlanders voor de oorlog niet of nauwelijks kennen, bijvoorbeeld courgette. Ook komen er planten op tafel die mensen wel kennen maar nooit aten, zoals brandnetels. Zelf voedsel zoeken wordt gestimuleerd door de Voedingsraad.
Gisteren was het vaders verjaardag: 66 jaar. Voor eten had ik kerriesoep (ik heb voor de nood kwam allerlei kruiden ingeslagen, ook bouillonblokjes).
Sinaasappelen
In mei 1943 geeft het Spaanse Rode Kruis 300 ton sinaasappelen aan Nederland. Ze worden uitgedeeld op basisscholen. De leerlingen moeten het fruit op school eten, omdat men bang is dat de sinaasappelen anders bij ouders terechtkomen, of erger, op de zwarte markt.
Vis
De hoeveelheid vlees die op de bon te koop is, daalt tussen 1940 en 1943 met 70%. Door de bouw van de verdedigingslinie de Atlantikwall mag op zee nauwelijks meer worden gevist. Haring verdwijnt helemaal. In 1942 worden voor vis vaste prijzen bepaald die lager liggen dan de marktwaarde. Veel zoetwatervis uit het IJsselmeer verdwijnt naar de zwarte markt.
Mosselen uit de Zeeuwse wateren zijn er nog. Ze worden aangeraden als vleesvervangers, bijvoorbeeld als mosselgehakt.
Dierentuin Artis
De directeur van dierentuin Artis doet zijn best om de dieren genoeg eten te geven. Voor de hoefdieren worden eikels en kastanjes verzameld. De zeeleeuwen krijgen zoetwatervis en leeuwen en tijgers eten na de zomer van 1943 soms zelfs stokvis. Het tekort aan voedsel wordt in juni 1943 door een bezoeker opgemerkt: “Pinda’s zie je niet meer. De beesten mogen niet gevoederd worden. En die arme apen begrijpen dat niet. Smeekend kijken ze je aan en heffen hun poot op.”
Kamp Vught
“Als we geen pakketten zouden krijgen, hongerden we beslist uit. Vanmiddag koolsoep met modder en zand” schrijft Klaartje de Zwarte-Walvisch in mei 1943. Klaartje krijgt, net als de andere gevangenen in concentratiekamp Vught, weinig en slecht te eten. ’s Ochtends is er koffie en brood, ’s middags warm eten – waterige koolsoep met soms wat aardappelen – en ’s avonds pap. Soms is het eten niet gaar, of bedorven. Vanaf april 1943 mogen gevangenen wekelijks een voedselpakket ontvangen van familie of het Rode Kruis. Het maakt het leven in het kamp iets dragelijker.
Schilderen voor eten
Dit schilderij is in concentratiekamp Vught gemaakt door kunstenaar Johan van Zweden. Johan zit gevangen vanwege verzetsactiviteiten. In ruil voor voedsel schildert hij stillevens en portretten voor bewakers. Over dit stilleven doet hij expres heel lang zodat hij steeds nieuw brood en fruit moet vragen. Hij deelt het met zijn medegevangenen.
Japanse kampen
Op 9 maart 1942 wordt Nederlands-Indië bezet door Japan, de bondgenoot van Duitsland. (Indische) Nederlanders worden gedwongen in kampen te wonen. Het weinige eten is er slecht. Om herinneringen op te halen aan betere tijden, schrijven veel vrouwen recepten op tijdens de Japanse bezetting. Het is bijna een rage te noemen. Omdat er weinig papier is, wordt er zelfs op een huwelijksuitnodiging geschreven.
Droomrecepten
Eind 1942 komt Lien van Bodegom-Zondervan samen met haar drie kinderen Willem, Joost en Mieke in een Japans kamp. Er is weinig te eten. Toch schrijft Lien, net als veel andere vrouwen in kampen, pagina’s vol met recepten. Van Loempia Goreng tot bloemkoolschotel en van chocoladepudding tot oranjeschilletjes. Ze schrijft zes schriften vol, inclusief inhoudsopgave, zodat de recepten gemakkelijk zijn op te zoeken. Lien zal er weinig hebben gekookt, het zijn droomrecepten om even te ontsnappen aan de werkelijkheid.
Ruilen voor één broodje
Mieke Stalling-Dikkers werkt in de keuken van verschillende Japanse kampen en legt dat in tekeningen vast. Om aan voedsel te komen ontstaat een smokkelhandel met de Indonesische bevolking. Een jurk is bijvoorbeeld twaalf broden waard. Mieke schrijft in haar schetsboek een uitspraak van haar vierjarige dochter Gonneke: “Mama, ik wil je ruilen voor één broodje.”