Neeltje Niemantsverdriet

Neeltje (Nel) Niemantverdriet was de jongste dochter in een tuinder gezin in Barendrecht. Zij werd in de nacht van 8 op 9 juni 1944 in de familie woning gearresteerd, samen met haar broer Ad en haar vader Krijn en een onderduiker, Arie Fransen. Via het SD Hoofdkwartier in Rotterdam en de Politiebureau gevangenis aan het Haagse Veer kwam zij met de onderduiker op 16 juni in kamp Vught terecht. Haar vader en broer gingen dezelfde dag op transport naar kamp Amersfoort. Zij werd te werk gesteld in de Continental rubber fabriek om gasmaskers te maken. De onderduiker, Arie Fransen, werd op 5 augustus uit Vught vrijgelaten. De 6e september werd kamp Vught geëvacueerd, zij kwam met ongeveer 650 vrouwelijke gevangen in kamp Ravensbrück terecht. Op 12 oktober vertrok zij met 200 Hollandse medegevangen naar een buiten commando van Dachau, een dwangarbeidkamp voor de Agfa camera fabriek, het zogenaamde AGFA-Commando. Op 26 april 1945 werd het AGFA commando op voet transport gezet en door de kamp commandant op 1 mei ten zuiden van München aan de Amerikaanse militaire commandant overgeleverd. De meeste van de ongeveer 200 Nederlandse vrouwen kwamen bij trein in de laatste week van mei ’45 weer in Nederland terug. Rinsje (Renny) van Ommen-de Vries en Nel Niemantsverdriet werden per vliegtuig van de American War Press op 21 mei ’45 gerepatrieerd, nadat zij twee weken voor de Amerikanen hadden gewerkt. De twee ex-politieke gevangen zijn tot aan de dood vriendinnen gebleven. Beiden waren diep gelovige Christenen. Nel is nooit getrouwd. Zij overleed in 2001. Haar broer Ad en vader Krijn Niemantsverdriet zijn beiden ontsnapt uit gevangenschap in oktober/november 1944 en hebben de oorlog overleefd. Bron: gedeeltelijk uit: “Meer Schetsen uit de Nacht Barendrecht 1935-1950” door Hans Onderwater. Meer informatie over het AGFA commando:https://nl.wikipedia.org/wiki/Agfacommando