Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga naar de hoofdinhoud Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar zoeken
Grave Politiek 69034

Geboren

19 jul. 1885
Rotterdam

Aankomst

26 mei 1944
Dachau

Overleden

9 mrt. 1945

Aanvullingen

C.R.L.R.M. Ficq op 28 mei 2015
Mijn vader Louis J.J.M. Ficq werd geboren in Rotterdam op 19 juli 1885 in Rotterdam. In 1917 werd hij burgemeester van Velp in Noord-Brabant dat toen nog een zelfstandige gemeente was. In 1919 werd hij tevens burgemeester van de nabuurgemeente Grave. Op 26 juni van dat jaar trouwde hij met Paula M.A.I. Lemmens. Zij kregen zeven kinderen. Vader is op 3 februari 1944 gearresteerd door de Sicherheitspolizei op het gemeentehuis in Grave op aanwijzing van NSB'er C. de Jong, leider van de Crisiscontroledienst. Aanleiding was de weigering van mijn vader die toen die De Jong in januari 1944 kwam collecteren voor de Winterhulp weigerde om die organisatie te steunen. Er ontstond toen een discussie waarbij De Jong mijn vader vroeg of hij soms ook zou weigeren - net als een aantal sommige andere burgemeesters - om burgers aan te wijzen om verdedigingswerken aan te leggen ten behoeve van de Duitsers. Mijn vader heeft daarop bevestigend geantwoord daaraan toevoegend "dat het toch niet zo kon zijn dat onze bevrijders zouden worden begroet met vuur afgegeven uit stellingen die de Nederlanders zelf hadden aangelegd". Dat was voldoende voor zijn aanhouding op 3 februari 1944. Na zijn arrestatie is vader eerst ingesloten in het Huis van Bewaring in Den Bosch. Op 7 februari is hij overgebracht naar Kamp Vught, waar hij als 'politieke 'gevangene werd ingesloten in Barak 19b; hij werd daar te werk gesteld in de 'Schreibstube' van het Philipscommando. Op 24 mei 1944 is hij met 654 anderen op transport gesteld naar Dachau waar hij op 26 mei wrd ingeschreven. Zijn gevangenenummer daar was, zoals blijkt uit zijn brieven uit Dachau aan mijn moeder, nr. 69034; hij verbleef in barak 22/2. Hij is daar op 9 maart 1945 in het lazaret gestorven. De directe doodsoorzaak was dat hij op zijn nieren geslagen was. Dat is mij ook bevestigd door Godert baronvan Dedem die toendertijd werkzaam was in het lazaret in Dachau. De overlijdensakte vermeld ook op zich correct "Nierentzunden" zonder overigens te vermelden wat daaraan voorafgegaan is. Uit de verklaringen van pater Piet van Gestel S.J en Godert van Dedem, die hem beiden in het kamp hebben meegemaakt, blijkt dat hij daar geestelijk overeind gebleven is. Een van mijn zussen heeft ooit de man ontmoet die naast hem stond op de appelplaats en die haar vertelde hoe vader bij hen de moed erin hield. Mijn vader had overigens zozeer hongeroedeem dat hij - ook zonder de mishandeling die de directe doodsoorzaak was- de bevrijding van Dachau op 29 april 1945 niet zou hebben gehaald, zo heeft Van Dedem mij verteld. Over de houding van mijn vader tijdens de oorlog ben nog niet eens zo lang geleden spontaan door mensen aangesproken. Zo vroeg mij de vroegere groepscommandant van de Rijkspolitie in Someren: "Bent u een zo zoon van de oud-burgemeester van Grave?". Na mijn bevestigend antwoord vertelde hij mij dat vader een van de weinige burgemeesters was in Brabant die vertrouwd werd door het verzet; hij had die wijsheid van een oom die in Grave in het verzet had gezeten. Op de dag de kop van mijn vader een paar jaar geleden in het nieuwe gemeentehuis in Grave onthuld werd, werd ik aangesproken door de wethouder Harry Opsteegh die mij vertelde hoe zijn vader die onder de oorlog bestuurslid was van de lokale boerenbond hem verteld had hoe mijn vader "zijn leven gered had". Vader had kennelijk zijn vrijlating weten te bewerkstelligen na zijn arrestatie ten tijde van de "melkstakingen". Bij besluit an 19 april 1982 is aan mijn vader postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Van Dedem had de aanvraag ondrsteund. Aan zijn brief onleen ik een citaat dat voor zich zelf spreekt: "Vooral zijn standvastige en vastberaden houding als burgemeester van de gemeente Grave heeft mij bijzonder getroffen in zijn strijd in het Verzet tegen de bezetter 194-1944. Ik heb hem in zijn laatste uren gesteund en geestelijk bijgestaan en hem beloofd bij terugkeer in Nederland zijn dappere houding en zijn vastberadenheid alsmede zijn doorzettingsvermogen tijdens zijn ziekte aan zijn echtgenote en kinderen te zullen uitdragen als prachtig voorbeeld van een oprecht Nederlands Verzetstrijder in zijn volle omvang.". Mr. C.R.L.R.M. Ficq Vught, 28 mei 2015

Uw aanvulling

Email en telefoonnummer zullen niet openbaar worden gemaakt. Als er mensen zijn die met u in contact willen komen naar aanleiding van uw aanvulling dan kan het Verzetsmuseum u daarvan op de hoogte stellen. U bepaalt zelf of u daarop in wilt gaan.

*
Het Verzetsmuseum wil benadrukken dat opname in het digitaal monument geen eerbetoon inhoudt. De doelstelling van het monument is om een zo compleet mogelijke lijst samen te stellen van alle Nederlanders die in Dachau gevangen hebben gezeten. De genoemde bevrijdingsdatum en -plaats zijn gebaseerd op de naoorlogse kampadministratie. De werkelijke plaats en datum kunnen hiervan afwijken. ´Vrijgelaten´ betekende uitschrijving uit het concentratiekamp. Soms mocht de persoon naar huis. Maar meestal volgde arbeidsinzet in Duitsland en soms overbrenging naar een gevangenis.
Verzetsmuseum Amsterdam behoudt zich het recht voor uw aanvulling te redigeren.