Hermanus WIlhelmus Antonius Fontijn

Herman Fontijn woont aan de Ferdinand Bolstraat 151 te Amsterdam. De slagersknecht raakt op zeer jonge leeftijd al betrokken bij het verzet. Hij wordt lid van verzetsgroep Nederlandse Oranje Leger (N.O.L.). Onder een dekmantel van een gymnastiekvereniging die veel in het Amsterdamse Bos trainde worden plannen voor sabotage en oversteek naar Engeland bedacht. De groep bestond uit 42 man. Op 30-6-1941 worden door enkele leden van het N.O.L. opgepakt door de SD en er zou iemand doorslaan waardoor de hele groep wordt opgerold. Ook de 16 jarige Herman Fontijn wordt opgepakt op deze datum en overgebracht naar het huis van bewaring aan de Weteringschans. Na twee maanden overgeplaatst naar het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg/Havenstraat. Hierna overgebracht naar P.D. Amersfoort, om op transport te gaan naar K.L. Buchenwald en daar op 2-4-1942 te arriveren. Van hieruit wordt Herman vermoedelijk op 27-4-1942 naar NN-kamp Gross Rosen getransporteerd. Fontijn is een gevangene die valt onder het onder het zogenaamde Nacht- und Nebelerlaẞ. Nacht und Nebel was een speciale strafklasse die de 'Chef des Oberkommando der Wehrmacht' veldmaarschalk Wilhelm Keitel in opdracht van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog liet instellen om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen. Na een verblijf van een paar maanden wordt hij doorgevoerd naar K.L. Dachau (33909). Tussentijds weer verplaatst naar K.L. Natzweiler (05486) om op 22-09-1944 weer naar Dachau te worden gesleept. Hier maakt de jonge Herman Fontijn de bevrijding van Dachau mee. Hij is na de oorlog getrouwd en op 23-1-2007 op 83 jarige leeftijd overleden.